Ontdek meer over de historie van Slot Oostende
Slot Oostende is een gebouw vol verhalen. Deskundige gidsen gaan deze vertellen aan bezoekers tijdens rondleidingen die een uur duren. Deelnemers komen onder meer te weten of Jacoba van Beieren echt in het kasteel heeft gewoond, welke archeologische resten in de tuin zijn te zien en waar de kelder in de middeleeuwen voor werd gebruikt.
Kreek
De geschiedenis van Goes begint in de tiende eeuw. Er waren destijds waarschijnlijk twee nederzettingen; eentje vlakbij de kreek de Korte Gos en eentje op de plaats waar later de kerk, het stadhuis en ook Slot Oostende zouden komen. Het plaatsje wordt naar de kreek genoemd: Goes.
Goes groeit
Door de jaren heen groeit Goes groter en groter. Er komt een kerk, een veedrinkplaats en een kerkhof en er wordt een belangrijke doorgaande weg aangelegd. Dat wordt later de Wijngaardstraat die nu nog vlakbij Slot Oostende ligt. Ook wordt er een kasteelberg met een houten toren en een voorburcht aangelegd.
Stenen toren
Halverwege de dertiende eeuw komt Goes in handen van de heren van Borsele. Zij zorgen dat de verdedigingswerken van Goes vernieuwd worden. Die houten toren is een beetje ouderwets geworden. Het terrein van de voorborcht is in vredestijd gewoon bewoond. Daar bouwen ze een stenen toren. Dat is het begin van Slot Oostende. Het kasteel wordt Torenburg genoemd. Het heeft een kelder met gewelven met daarboven een grote zaal. Nog hoger in de toren zijn de woonvertrekken. Voor nog wat extra veiligheid ligt er rond het torenterrein ook nog een gracht.
Frank van Borsele en Jacoba van Beieren
Een van de heren van Borsele is Frank van Borsele. Hij trouwt met Jacoba van Beieren. Of ze echt op het slot heeft gewoond, is niet bekend – wel is zeker dat ze meerdere keren in Goes is geweest. Zij is ook degene die beslist dat Goes verdedigingswerken aan mag leggen. Voordat Jacoba trouwde met Frank van Borsele was ze al meerdere malen gehuwd. Een aantal van haar echtgenoten overleden en ook werden er huwelijken ontbonden. Ze was regelmatig in een machtsstrijd verwikkeld met haar familie en tegen de tijd dat ze met Frank van Borsele trouwde, was duidelijk dat ze die nooit zou winnen. Ze had dus niet echt een heel gelukkig leven. Maar in Goes was ze bijzonder geliefd. Er zijn vandaag de dag nog allerlei verhalen rond haar verblijf in Goes. Een van de hardnekkigste geruchten is dat er geheime gangen voor haar zijn aangelegd bij het slot. Bij de renovatie zijn die echter nooit gevonden.
Meiboerboom en schietwedstrijd
Ook zou ze een moerbeiboom hebben geplant in de noordwesthoek van het slotplein. Dat is ook de reden dat u in de huidige slottuin ook weer een moerbeiboom kunt zien. Een bekende Goese. mythe wil dat Jacoba van Beieren mee zou hebben gedaan aan een schietwedstrijd waarbij men een vogel bovenop een paal moest raken. Ze was zo onder de indruk van de kunde van de schutterij dat zij ook graag eens uit wilde proberen of ze iets kon raken. En gelijk bij het eerste schot raakte ze de papegaai. Hoe gelukkig haar tijd in Goes mogelijk ook is, Jacoba kan er maar kort van genieten. Twee jaar na haar huwelijk sterft ze op 35-jarige leeftijd.
Wolfert Lodewijkszoon
In de eerste helft van de vijftiende eeuw wordt het slot bewoond door baljuw Wolfert Lodewijkszoon van de Maalstede, een machtig edelman. Toch gaat hij aan het eind van zijn leven failliet. Zijn inboedel en het slot worden geliquideerd, maar er is weinig animo om het te kopen: er is heel veel schade aan het pand en in het dak zitten zoveel gaten dat je ’s avonds makkelijk de sterren kunt tellen. De ramen zijn kapot en ingewaaid, het lekt en veel hout is verrot. Herstelwerkzaamheden zullen erg prijzig worden. Ook voor de inboedel die te koop stond, zal niet veel belangstelling zijn geweest. Naast wat meubels waren er versleten kleren en oude bedden. Een bijzonder detail was de kaarsenhouder in de vorm van een hertengewei – in het moderne slot zie je ook zo’n gewei nog terug als ode aan de voormalige slotheer Wolfert.
Jan van Oostende
Eind vijftiende eeuw is het slot in het bezit van de lokale edelman Jan van Oostende. Hij was niet, zoals je misschien zou denken, afkomstig uit de Belgische kustplaats. In Zeeland was er ook een klein dorp dat Oostende heette. Inmiddels is dat alweer eeuwen geleden verzwolgen door het water tijdens een van de vele watersnoden. Van Oostende veranderde de opzet van het slot. Hij maakt van de toren een compleet uit steen opgetrokken stadskasteeltje met een hoektoren en pinakels op de voorgevel. Ook bouwde hij een aantal bijgebouwen. Het feit dat hij het slot echt vorm heeft gegeven is waarschijnlijk ook de reden dat het naar hem is vernoemd.
Nonnen, paardenstallen en horeca
Na Jans dood komt het slot in handen van vrome katholieke families. Er worden nonnen gehuisvest die op de vlucht zijn voor de reformatie. In de eeuwen daarna zal het slot nog veel meer bijzondere functies vervullen. Er zit een tijdje een hospitaal en chirurgijn Cornelis Steenaard laat er paardenstallen bouwen. Begin negentiende eeuw zit er een tabaksfabriek; daarna krijgt het slot een horecafunctie. Er worden zelfs vergader- en gelagkamers bijgebouwd.
Bioscoop
In 1928 wordt bioscoop Grand Theater naast en achter het slot gebouwd. En op de plaats van het slot zelf zit een Grieks restaurant op het moment dat de herbouw en restauratie-plannen van start gaan. Er was door de eeuwen heen dus ook heel wat historie aan het slot toegevoegd die eerst weggehaald moest worden voor het slot er weer ging uitzien als een slot.